Ik was 14 toen ik mij voor het eerst somber voelde, maar ik was 8 toen ik een eerste poging deed om uit het leven te stappen. Thuis werd ik namelijk zowel geestelijk als fysiek mishandeld door mijn moeder. Er werden flinke klappen uitgedeeld met allerlei voorwerpen en zij schreeuwde vooral. Daarnaast werd ik op de basisschool vaak gepest. Dit soort situaties maakten dat ik al veel te vroeg nadacht over wat nu de zin van het leven was. De onmacht maakte dat ik op achtjarige leeftijd mijn gezicht begroef in mijn kussen en ik niet meer wilde ademen. Mijn mentor merkte toen ik 14 was dat het niet goed ging met mij. Hij wees mij op de cursus “Tip voor je dip” van de GGD, een cursus voor sombere jongeren waarbij je d.m.v. huiswerkopdrachten de klachten bespreekbaar kon maken. Ik besloot deel te nemen aan de cursus en ontmoette er leeftijdgenoten. Uit angst voor de gevolgen vertelde ik niet over mijn suïcidale gedachten. Op mijn 19e, bij de GGZ , ervoer ik pas dat ik écht geholpen werd. Om de 2 weken kreeg ik de ruimte om mijn hoofd leeg te maken bij de behandelaar. Hij luisterde naar mij en kwam niet met (ongevraagde) adviezen, meningen en oordelen. Ik had het gevoel dat ik mijzelf mocht zijn en dat ik er mocht zijn als mens.