Een stevige wand houdt buiten wat niet naar binnen mag. Bang voor het leven en zoekende naar een zekerheid die niet bestaat, maar waarnaar je wel verlangt.
Overtuigd dat ik de controle had, raakte ik mijzelf steeds verder kwijt. Met elke hap die ik niet nam voedde ik onbewust mijn eetstoornis. Op zoek naar manieren om de oorlog in mijn hoofd te verdoven, geloofde ik het gevoel dat mezelf schade toebrengen de enige manier was om die rust te vinden. Ik begreep niet wat er met mijn lichaam gebeurde, behalve dat ik de veranderingen wilde stoppen.
Op mijn eenentwintigste onderbrak ik mijn studie. Die ruimte had ik nodig om te ontdekken dat er geen ontsnappen mogelijk is aan je eigen gedachten en gevoelens. Ik realiseerde me dat ik woorden als ‘dik’ jarenlang gebruikte om uit te drukken dat ik mij geen meisje voelde. Met dit inzicht groeit het vertrouwen in mezelf en begin ik nu voorzichtig te geloven dat een toekomst zonder eetstoornis en depressie ook voor mij mogelijk is.
Je mag je tranen laten stromen en je boosheid laten grommen, juist in je kwetsbaarheid. En wanneer die stevige wand afbrokkelt tot er niets anders overblijft dan gruis, laat dat dan gebeuren.
Delen kan helen. Je mag er zijn, met alles wat er is.